Ervaringsverhalen

Leden van de NVDMG kunnen veel van elkaar leren. Hier verzamelen we de ervaringen van zowel zorgverleners als patiënten.

Ook een bijzondere ervaring in de zorg voor een musicus of danser? Of juist als patiënt? Laat het ons weten via info@nvdmg.org.

Dans, blessures en corona.

Een gesprek met dansers van ‘De Dutch Don’t Dance Division’ over de impact van corona op hun leven.


Wat zijn de gevolgen van de corona pandemie in het leven van twee professionele dansers? Kees Hein Woldendorp van Revalidatie Friesland en Rosemarijn Wenneker van Fysio Bouten spraken met Victoria Ornella Pesce, een Argentijnse klassiek geschoolde danseres en Atias Gindroz, een veelzijdige danser met Zwitserse en Indonesische roots, over de gevolgen van de coronapandemie in hun leven. Beiden dansen bij De Dutch Don’t Dance Division in Den Haag.

Het interview is afgenomen in de zomer van 2020, voor de 2e coronagolf.

Victoria heeft een half jaar bij het American Ballet Theatre in New York gedanst en twee jaar in Bazel (Zwitserland) en Verona (Italië). Sinds 2019 danst ze bij De Dutch Don’t Dance Division (De DDDD). Atias begon pas met dansen toen hij een jaar of 16/17 was. Hij heeft zijn dansopleiding bij Rudra Bejart in Lausanne (Frankrijk) gevolgd: een veelzijdige opleiding waarbij hij niet alleen getraind werd in dans, maar ook in zang, vechtsport en expressie. Hij danst sinds 2018 bij De DDDD.

Repertoire en ondergrond

Het gezelschap De DDDD heeft een heel ander repertoire dan Victoria gewend was: het is moderner. Ze heeft zich razendsnel moeten ontwikkelen in dit repertoire en ervaart nu veel meer vrijheid in beweging. Nog ingrijpender dan het verschil in repertoire is het verschil in podia. Victoria was alleen gewend om in de studio en het theater te dansen, nu treedt ze ook op in scholen, kerken en op straat. Voor Atias was dit een minder grote verandering: in Indonesië danste hij op zand, beton en met name, op straat. Tijdens zijn opleiding stond hij ook zeker niet alleen in theaters. Dit sloot dus prima aan bij de werkomstandigheden bij De DDDD.

Toen Victoria voor het eerst op gras moest dansen vond ze dat vreselijk. Helaas voor haar hebben dansers hierin geen vrije keuze. Uiteindelijk is ook Victoria eraan gewend. De artistiek directeuren Thom Stuart en Rinus Sprong zijn zich gelukkig zeer bewust van de risico’s van de verschillende ondergronden en passen de choreografie erop aan. Ze zijn voorzichtig met hun dansers. Er is geen tweede cast dus uitval door blessures moet ook daarom zoveel mogelijk voorkomen worden.

Werk naast het dansen

Dansen bij De DDDD is een fulltime baan: de dansers werken elke maandag tot zaterdag van ongeveer 10.30 tot 18u, afhankelijk van voorstellingen hebben ze soms een ochtend vrij. Dit komt neer op zo’n 42-45 uur per week. Op zondag hebben ze één dag weekend. Hoewel er dus amper tijd is voor een baan ernaast, zijn sommige dansers gedwongen ook ander inkomen te vergaren. De DDDD fungeert namelijk als leerschool; de dansers krijgen een stagevergoeding. Voor sommige dansers springen hun ouders bij, anderen zien zich genoodzaakt een bijbaan te nemen. Atias heeft een tijd balletles aan kunstschaatsers gegeven. Hij legde in zijn lessen verbinding tussen ballet en kunstschaatsen, en leerde de schaatser eleganter te bewegen. Helaas mochten de lessen tijdens de lockdown in maart niet langer doorgaan. Nu werkt Atias in een kledingwinkel.

Victoria geeft sinds juli les op een dansschool in Amsterdam. Dit was voornamelijk om iets te doen te hebben toen er nog niet gerepeteerd kon worden. Ze zag daar eerst nogal tegenop, maar is gaandeweg gaan merken dat het voldoening geeft om iemand anders te helpen met wat je weet. Het is mooi om de ander te zien ontwikkelen en resultaat te zien van je eigen aanwijzingen. Naast dit lesgeven besteedt zij tijd aan het leren van Nederlands en onderhoudt ze haar conditie in de sportschool. Dit laatste is belangrijk omdat ze last heeft van een hardnekkige blessure en toch zoveel mogelijk wil blijven dansen.   

Lockdown

Atias vertelt dat het gezelschap vlak voor de lockdown in maart aan het repeteren was voor een voorstelling. Niemand wist hoe lang het ging duren. Daarom besloten alle dansers in Den Haag te blijven en niet terug naar huis te gaan. Even later gingen de grenzen dicht en kon niemand meer weg. Uiteindelijk is een aantal Franse dansers (toen de grenzen weer open gingen) alsnog naar huis gegaan, maar helaas voor Victoria en Atias zijn de grenzen voor Argentinië en Indonesië nog steeds dicht. Gelukkig voelt Victoria zich tijdens de coronapandemie in Nederland veiliger dan in Argentinië. Zelfs haar ouders zijn blij dat ze nu hier is. Sowieso vindt Victoria het fijn in Nederland; ze leert de taal en hoopt hier langer te kunnen blijven.

 De periode van lockdown was een confrontatie met henzelf: veel dansers realiseerden zich dat ze weinig hebben buiten de dans. Atias heeft de tijd genomen om contact op te nemen met zijn familie en om meer stabiliteit te zoeken qua inkomen, vandaar dat hij nu in een winkel werkt. Hij heeft in die periode het dansen erg gemist, maar vond het aan de andere kant ook prettig om te focussen op andere dingen. Zo tekent en kookt hij graag. Voor zijn blessure is het ook  goed geweest om helemaal niet te dansen.

Victoria vertelt dat zij zo’n danseres is die bijna niets meer heeft zonder dans: ballet is haar leven. Toen dat wegviel voelde ze zich verloren. Daarbij komt dat ze van nature wat stiller en afstandelijker is. Haar collega’s voelen als een tweede familie, zeker omdat ze zo ver van huis is. Des te schokkender was het om in de lockdown weer alleen te zijn.

Ze was daar niet alleen in en al gauw zochten de dansers elkaar dan ook weer op voor bijvoorbeeld een wandeling in de duinen. Ze hielden contact en leerden elkaar op een andere manier kennen: niet als danser, maar als mens. “Je kent je collega, maar niet altijd de persoon,” volgens Atias. Er is in het normale schema namelijk weinig tijd om elkaar echt te leren kennen: na een lange dansdag gaan de meesten gauw naar huis, koken en slapen. Tijdens de lockdown was er ineens wel tijd voor persoonlijk contact. Voor Victoria die het zo moeilijk had gevonden om alleen te zijn, was het een opluchting om weer bij elkaar te komen en aandacht, veiligheid en liefde van de anderen te ervaren.

De DDDD is ook tijdens de lockdown actief gebleven: met Tour d’Amour trokken ze langs bejaarden- en verzorgingstehuizen. Twee dansers (die samen een huishouden vormden) gaven een korte voorstelling op een podium voor het gebouw, bewoners keken vanaf hun balkon toe. Voor de dansers was dit erg fijn om te doen, en ook in quarantaine te voelen dat je mensen blij kunt maken met je dans. Het repeteren was in deze periode en vlak daarna echter een uitdaging: dansers die niet samenwoonden in één huis konden geen partnerwerk doen; repeteren kon alleen afwisselend in de studio.

Toen de dansers weer startten met trainen na de eerste lockdown, hebben ze allemaal een persoonlijke sessie met de fysiotherapeut verbonden aan De DDDD gehad. Als het nodig was, werd een persoonlijk trainingsprogramma opgesteld. Na een periode van rust was het lichamelijk zwaar om weer elke dag te dansen. Daarnaast bleek het moeilijk om afstand te houden. De dansers vonden het moeilijk te begrijpen dat bijvoorbeeld het red light district in Den Haag wel open mocht en zij met 1,5m afstand moesten blijven dansen. Het werd des te duidelijker dat de relatie tussen dansers onderling heel anders is dan tussen ‘normale’ collega’s: dansers zijn heel lijfelijk met elkaar en veel minder afstandelijk dan bijvoorbeeld de collega’s van Atias in de winkel waar hij werkt. Mondkapjes tijdens het dansen hebben ze niet gedragen. Wel leverden deze attributen een hilarische scène in een voorstelling op: vlak voor de zomer dansten ze een stuk over contact maken. Een sensueel stuk waarin ze mondkapjes en handschoenen zijn gaan dragen. Het publiek reageerde hier erg positief op. Sinds het einde van de zomervakantie kunnen ze gelukkig weer in contact met elkaar dansen: de afstandsregel voor dansers tijdens repetities en voorstellingen geldt niet meer.

Beiden vonden het confronterend om te merken dat de wil om te dansen niet meer genoeg was. Er zijn nog meer anderen dan gewoonlijk die er iets over te zeggen hebben en bepalen of je als danser kunt blijven dansen: de gemeente en de rijksoverheid. Dat was hard om te realiseren. Het gevoel overheerst dat kunst altijd de eerste klappen krijgt. Maar ze blijven optimistisch: “Zolang we in de studio kunnen blijven trainen zijn we al een beetje blij. Van daaruit kunnen we groeien.”

Blessures

Het behoeft geen uitleg dat het intensieve weekschema lichamelijk zwaar is. Blessures komen dan ook veel voor. Voor Atias was dit wennen toen hij bij De DDDD kwam. Beiden bevestigen de observatie van Rosemarijn: het gaat om de totale belasting op je lichaam. Als er veel voorstellingen zijn, zou je minder (zware) lessen moeten volgen. Als danser moet je zelf die belasting in de gaten houden. Dit is best lastig. Atias: “Er wordt vanuit de directie benadrukt dat je voorzichtig moet zijn met je lichaam en niet moet overbelasten, maar als je danst ga je er zo in op dat je het vergeet, pas als je stopt voel je de pijn.”

Atias heeft al een tijd last van een blessure: een stressfractuur in zijn rechter scheenbeen ten gevolge van langdurige overbelasting. Tijdens de verplichte rust in de lockdown is dit beter tot rust gekomen, maar nog steeds voelt hij een klein bultje en voelt het onderbeen vermoeid na een dag dansen.

Victoria heeft al jaren een blessure aan haar knieschijf. Een arts heeft haar ooit aangeraden het te laten opereren, maar dat wilde zij zelf niet. Al sinds jaar en dag doet ze fysiotherapie-oefeningen, waarmee ze de klachten onder controle kan houden. Ze heeft een instabiliteit in haar knie, enkel en voet. Ze heeft de quarantaineperiode gebruikt om te focussen op haar herstel. De zwelling in haar knie nam af door het stoppen met dansen. Maar ja…. ze wil dansen; dansen is haar leven, dus ze moest een manier vinden om met haar blessure om te gaan. Ondanks de rust werd haar blessure na de lockdown juist erger. Vlak voor de zomer van 2020 kon ze amper nog lopen, van dansen op spitzen was geen sprake meer. In de vijf weken zomervakantie heeft ze vervolgens veel rust genomen en oefeningen gedaan om elke spier in haar voet sterker te maken. Toen begon ze zich ook te realiseren dat ze niet alleen oefeningen moest doen, maar ook haar leefstijl moest aanpassen om te kunnen blijven dansen. Tijdens de lockdown was ze ongezonder gaan eten, maar nu realiseerde ze zich dat haar lichaam haar instrument is, dus dat het ontzettend belangrijk is wat je in je lichaam stopt. Atias beaamt dit. Vroeger in Indonesië at hij plantaardig. In Europa werd hem verteld dat hij vlees nodig had om op topniveau te kunnen dansen. Gaandeweg realiseerde hij zich dat dit voor hem wellicht niet het geval is en stapte hij over op zijn vroegere dieet. Beiden eten nu plantaardig. Nog steeds doet Victoria haar fysiotherapie-oefeningen, maar ze ziet haar dieet als een heel goede aanvulling. Sinds ze vegetarisch eet, gaat het een stuk beter: inmiddels kan ze zelfs weer springen. Binnenkort probeert ze weer op spitzen te dansen. Atias vond zijn bewijs voor de juistheid van zijn plantaardige dieet in een andere danser: deze danser had exact dezelfde blessure als Atias en volgde geen plantaardig dieet. Deze danser is door de blessure inmiddels gestopt met dansen. Atias is ervan overtuigd dat zijn plantaardige dieet hem helpt in het overwinnen van de blessure.

Voor (para-)medisch advies gaan de dansers veelal naar het MCDM (dokter Liesbeth Lim) en de eigen fysiotherapeut van het gezelschap. Ze vragen ook rond bij andere dansers, of gaan naar de fysiotherapeut verbonden aan het Nederlands Dans Theater. Belangrijk voor hen is dat ze een arts of therapeut vinden die ervaring heeft met dansers: een danserslijf vraagt nu eenmaal om een specifieke benadering.